Geen BTW over contributie Oldtimer Clubs.
Staatsecretaris Van Rij trekt proforma beroep in cassatie in.
De Belastingdienst heeft bij monde van Staatssecretaris Marnix van Rij het proforma beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag ingetrokken over de verplichting tot het betalen van BTW over de contributie van leden van de BSA-club. De FEHAC is hier blij mee en verwacht dat de Belastingdienst ook in andere zaken die aangesloten clubs hebben aangespannen niet tot cassatie over zal gaan. De Zündapp Veteranen Club is lid van de Fehac.
Voorzitter Stefan Hulman en Penningmeester Theo Andriessen van de FEHAC (Federatie van Historische Automobiel en Motorfiets Clubs) zijn extra blij met de uitspraak van de Staatssecretaris omdat de Federatie veel werk gestoken heeft in de belangenbehartiging en ondersteuning van de Oldtimer clubs in deze zaak. Dit gebeurde met gerichte acties naar de Tweede Kamer, het ministerie van OCW en het ministerie van Financiën en door ondersteuning van de clubs die met het BTW probleem te maken kregen.
Stefan Hulman: “De Belastingdienst ging in tegen de erkenning van oldtimers als cultureel erfgoed en daarmee ook tegen het Ministerie van OC&W en de Tweede Kamer. Wij zijn van mening dat onze verenigingen sociaal-culturele instellingen zijn en daardoor niet BTW-plichtig. Uitzonderingen zoals commerciële activiteiten daargelaten. Het is goed dat verenigingen als de BSA-club de strijd zijn aangegaan en dat hebben wij uiteraard ondersteund.”
Theo Andriessen: “De beslissing van het Ministerie van Financiën doet juist recht aan de clubs en hun leden in de stimulatie van behoud en tonen van het mobiel erfgoed”
Dat de FEHAC dit vindt is logisch: De Tweede Kamer heeft immers bij de invoering van de Erfgoed Wet middels een aangenomen motie aan de regering gevraagd om pal te staan voor de instandhouding van het Nederlands mobiele erfgoed. In diezelfde motie is de Minister van OC&W gevraagd om de belangen van het mobiel erfgoed op structurele basis te verdedigen bij andere ministeries, proactief op zoek te gaan naar mogelijkheden om mobiel erfgoed te behouden en daarbij ook te pleiten voor uitzonderingsposities in het geval dat wetten evident onredelijk uitwerken voor mobiel erfgoed. Uiteraard was de FEHAC bij deze motie betrokken.
Dat het Ministerie deze motie ter harte heeft genomen, blijkt uit het feit dat OC&W met financiële ondersteuning en kennisuitwisseling bijdraagt bij restauratie en verduurzaming van oldtimers. Dat laatste betekent dat OC&W oog heeft voor de authenticiteit en culturele waarde van het oorspronkelijk materiaal en ontwerp van de historische voertuigen. Daarnaast worden oldtimer verenigingen door het ministerie erkend als essentieel voor het behoud van mobiel cultureel erfgoed.
Dat nu de Staatssecretaris van het ministerie van Financiën het proforma beroep in cassatie intrekt is dan ook een logisch gevolg van de acties van de FEHAC en de clubs, de motie van de Tweede Kamer en de inzet van het ministerie van OCW.